TOP

Jan Jansen over het faillissement van Ardenberg [interview] *

“Eindelijk kon ik mijn naam terugkopen en was ik weer eigen baas, dat vond ik het prettige eraan.” Schoenenontwerper Jan Jansen vertelt over het faillissement van Ardenberg, het terugkopen van de naam en de toekomst van zíjn merk.

Ardenberg – het moederbedrijf van Van Dalen, Dr Adam’s, Bitter, Jan Jansen en DiCapolavori – werd op maandag 13 juli 2015 failliet verklaard, wanneer kreeg u dit nieuws te horen?

Jan Jansen: “Ik was in Portugal toen ik een bericht kreeg van de curator dat ik snel langs moest komen. Ik had mijn vlucht op vrijdag staan, maar hij vond het beter als ik eerder kwam dus heb ik mijn vlucht omgezet naar woensdag. Ik hoorde al verhalen over dat het niet goed ging met Ardenberg, maar wat je daarvan moet geloven weet je ook niet. De woensdag voordat het bericht naar buiten kwam, hoorde ik officieel dat het bedrijf failliet was.”

“Dat de winkel aan het Rokin in Amsterdam moest sluiten, was al eerder bekend. Per 1 juli had Pieter Kooman [eigenaar van Ardenberg, red.] het huurcontract overgedaan aan wéér een ijssalon, maar ik kreeg dat pas drie dagen ervoor te horen. Ik had er nog privéspullen staan die ik ineens snel moest weghalen.”

Dat is allemaal erg kortdag, wat ging er door u heen toen u hoorde dat Ardenberg failliet was?

“Eindelijk kan ik mijn naam terugkopen en ben ik weer eigen baas. Dat vond ik het prettige eraan, het positieve. Met Ardenberg aan het stuur is er de laatste twee jaar niets gebeurd met Jan Jansen. Ze hebben niets geïnvesteerd, de winkel op het Rokin was verwaarloosd en ik mocht niet meer zo veel modellen maken. Van mijn laatste collectie is er maar één moccasin en twee klompjes uitgeleverd.

Heeft u het daar wel met Ardenberg over gehad?

“Het laatste gesprek dat ik met hen gehad heb was 9 oktober 2014. Eigenaar Pieter Kooman en marketingmanager Rob Groot vertelden mij toen dat de collectie veel kleiner moest zijn en veel commerciëler. Kooman zei toen nog tegen mij ‘Wat moet ik met die kutschoenen van jou?’.”

Het was dus een enorme opluchting dat u van Ardenberg af was?

“Dat was wel het eerste dat door mij heen ging, ja. Het eerste jaar kon ik nog mijn inspiratie kwijt maar dat werd al snel de kop ingedrukt. Het bleef bij beloften. Toen we met elkaar in zee gingen, zei Pieter dat we naar Selfridges in Londen gingen en verder internationaal zouden uitbreiden. Maar dat is nooit gebeurd. Ardenberg is ook sinds april al gestopt met mijn maandelijkse betalingen dus ik heb nu al een tijd geen inkomen. Met het faillissement van Ardenberg zal ik die maanden salaris dat ik misloop ook niet terugkrijgen.”

Met vijf maanden zonder salaris te zitten, hoe lukt het u dan toch om uw merknaam terug te kopen en verder te gaan met het merk?

We zijn nu onze spaarcentjes aan het opeten maar gelukkig heb ik de medewerking van de Portugese fabrikant. Die hadden al gezegd dat als ik ooit stop met Ardenberg, dat zij mijn schoenen willen blijven maken. De verkoop is in handen van Jeroen Posthumus en zijn vrouw Marion. Hiermee probeer ik te overleven.”

Hoe ziet u nu toekomst van Jan Jansen voor u?

“Misschien dat er nog een Jan Jansen winkel komt in Amsterdam, nu is er alleen nog een winkel in Heusden. Verder wil ik het weer doen zoals vroeger, hoe ik het mijn leven lang gedaan heb: een collectie maken en die presenteren op Cast in Nieuwegein en op internationale beurzen. Vroeger stonden wij op de GDS, op de Micam, Premier Classe in Parijs en in New York.”

“Eerst deed ik alles alleen met mijn vrouw. Vijfenveertig jaar hebben wij dat gedaan en dat ging steeds met de hakken over de sloot, maar ik ben nooit failliet geweest. Vóórdat de grote investeerders kwamen heb ik 17 jaar met Shoe Concept gewerkt, en dat ging goed. Ik was mijn eigen baas. Tot dat de ‘grote knappe koppen’ kwamen, toen veranderde alles.”

Waarom heeft u dan ooit besloten om met ‘de grote knappe koppen’ in zee te gaan?

“Omdat een marketingman naar mij toe kwam die mij vertelde dat ik zo een goede naam ben maar dat ik nooit echt groot ben geworden. Ik had volgens hen een internationale naam moeten zijn en dat kon hij wel voor elkaar krijgen. Ik heb al zo veel van dat soort mensen aan tafel gehad maar van mij mocht hij het proberen, het kostte mij toch niets. Tenminste, dat dacht ik. Voordat ik het wist was ik aandeelhouder.”

“De marketingfantast heeft de Schoenenreuzen zo ver gekregen om te investeren en hij wilde tien winkels openen in Nederland. Ik heb meteen gezegd dat daar geen ruimte voor was maar dat heeft hij toch geprobeerd. Na anderhalf jaar is het failliet gegaan en heeft Ardenberg het overgenomen. Ardenberg had een luxere naam dan de Schoenenreus. Het klonk beter maar het is heel snel heel slecht gegaan.”

Na die mooie beloftes om internationaal te gaan, zou u dat nu nog steeds wel willen?

“Jawel, ik heb dat vroeger met Jan Jansen ook gedaan, in Amerika, Frankrijk, Duitsland. Ik kan dat zelf alleen niet doen, dat moet iemand voor mij doen. Als er iemand is die dat zou kunnen doen, dan vind ik dat helemaal prima. Of je nou twaalf paar schoenen in Amersfoort verkoopt of je verkoopt er 300 paar in Londen bij, het is allemaal dezelfde logistiek.”

Wat heeft u geleerd van de afgelopen jaren?

“Om nog eigenwijzer zijn en nog meer op mijn intuïtie af te gaan. Ik heb vijftig jaar ervaring en ik ben een slechte zakenman of ondernemer maar dat betekent niet dat ik de grote lijnen niet zie. Ik heb als freelancer voor de grootste schoenenmerken van de wereld gewerkt. Van Dior tot Charles Jourdan, tot Peter Kaiser, Bama, The United States Shoe Corporation, Bally etcetera. Ik heb het de grote jongens zien doen en ik weet hoe het werkt.”

“Ardenberg wilde bijvoorbeeld met een fabriek in zee gaan waarvan ik meteen wist dat het niets zou worden maar ze deden het toch. Het motto was: teken jij nou maar schoentjes en laat het zaken doen nou maar aan ons over. Na een half jaar zijn ze ook gestopt met die fabriek, ik zag dat al lang aankomen. Ik heb niet eens gezegd: ‘I told you so’.”

“Ik had het verkopen van de merknaam ook beter moeten onderzoeken en strengere eisen moeten stellen. Ik zeg niet dat ik nooit meer met iemand in zee ga, maar dan moet het iemand zijn die gevoel heeft bij het product en die is moeilijker te vinden dan een kruidenier zonder visie die meent te kunnen rekenen.